A
[Chorus]
A
Vanochtend hebben ze m'n grootvader geplant,
DEA
In een putje op het kerkhof aan de schaduwkant,
A
Vanochtend hebben ze m'n grootvader geplant,
DEA
Ik droeg een zwart kleedje en een handschoen in m’n hand.
[Verse 1]
DA
Terwijl grootmoe aan z'n bed een weesgegroet las,
DEA
Moest ik daar met een palmtakje staan,
DA
En ze weende dat het nog veel te vroeg was,
DEA
Toch is grootva zonder wachten doodgegaan.
[Verse 2]
DA
Ons huis hing vol vermufte zwarte doeken,
DEA
Er klonk overal gesnotter en getreur,
DA
Nadat iedereen hem nog één keer kwam bezoeken,
DEA
Droeg m'n grootva buiten langs de deur.
[Verse 3]
DA
De dragers wilden hem te voet niet dragen,
DEA
Naar het land der weggevlogen zielen,
DA
En men schoof hem in een zilvergrijze wagen,
DEA
Vol met bloemen en groene reservewielen.
[Verse 4]
DA
Witte roosjes werden op de kist gegooid,
DEA
Maar dat van mij dat was er naast gevlogen,
DA
En de pastoor heeft gewijd water rondgestrooid,
DEA
Omdat anders grootva uit zou drogen.
[Verse 5]
DA
En de pastoor zei dat hij ooit zou wederkeren,
DEA
Maar pas nadat God het heeft gezegd,
DA
En opdat hij het niet eerder zou proberen,
DEA
Wordt er straks een dikke steen op hem gelegd,
[Verse 6]
DA
En toen speelde plechtig de fanfare,
DEA
Een drie uur durend afscheidslied,
DA
En de hemel scheurde open als het ware,
DEA
En het regende emmers vol verdriet.
[Chorus]
A
Vanochtend hebben ze m'n grootvader geplant,
DEA
In een putje op het kerkhof aan de schaduwkant,
A
Vanochtend hebben ze m'n grootvader geplant,
DEA
Ik droeg een zwart kleedje en een handschoen in m’n hand.