De kaken klemmen op elkaar
Maar tranen krijg je nooit te zien, daar
Niets laten merken
Aan niemand
En wat je voelt, dat is niet waar
Van hen geen woord van eenzaamheid
Niet over praten
Wat je niet denkt, gebeurt ook niet
Zo bestaat er geen verdriet
En wie er medelijden met ze heeft
Ze zullen ze beschimpen
Dat is het bloed dat aan de handen kleeft
En wie ze liefhebben, weten ze niet
Daar was nog nooit de tijd voor
Gelukkig gaat er altijd iets voor
Genot duurt een tel lang
Wanhopig
Voor overgave aan genot te bang
Ze zullen zwijgen over pijn
Zo is volwassen-zijn
Ze hebben nooit geleerd hoe huilen moet
Maar breekt hun dijk tenslotte door
Dan zijn ze niet meer te redden
Dan is er niets meer dat ertoe doet
Zo bang, zo bang
Dat het anders kan